Het was oktober, om precies te zijn de derde dinsdag in oktober. Iedereen in het Noorden en elke agrariër weet wat dat betekent: Zuidlaardermarkt. Een bonte verzameling van dieren (voornamelijk paarden en vroeger ook koeien), een kermis, veel marktkramen met allerhande zaken en vooral een bonte verzameling van mensen. Van echte agrariërs en marktkoopmannen tot “burgers” of “stadsen”, kinderen, ouderen, mannen, vrouwen. Noem het maar op of ze lopen er. Langzaam schuifelt men langs de dieren en kijkt hoe de handel wordt gedaan. De Zuidlaardermarkt kent vele tradities en voor mij is dat onder andere het eten van bruine bonen. Er staan enkele kraampjes die deze lekkernij verkopen; bruine bonen met spek, uitjes, augurk, piccalilly en vooral stroop. Sommigen zullen het beamen en anderen zullen dit met afgrijzen lezen, maar ik kan u zeggen: het is heerlijk!
Op deze Zuidlaardermarkt stond ik wederom bij een kraampje een bakje van mijn favoriete eten weg te werken, toen ik werd aangesproken door een man van rond de vijftig. Hij leek mij geen agrariër maar was meer gekleed als een jager. Veel groen en een bruine ribbroek, bruine laarzen en natuurlijk een hoed. Ook hij was een bakje bruine bonen aan het eten en begon te vertellen hoe hij toch elk jaar weer hiervan genoot. Hij was inderdaad 51 jaar, woonde in Boskoop en kwam speciaal voor de markt naar Zuidlaren. Hij genoot elke keer weer met volle teugen van deze dag en vond het schitterend om al die verschillende mensen, in deze toch wel speciale sfeer, te zien en sommige ook te spreken. Hij was bezig zijn bedrijf in het Westen te verkopen en wilde daarna graag naar het Noorden gaan verhuizen. Hij was onafhankelijk, had geen relatie en kon gaan en staan waar hij wilde. De ongedwongen sfeer, de ruimte, de rust, de natuur en vooral de leuke en vriendelijke mensen maakten het volgens hem zeker de moeite waard om hier te gaan wonen. Als makelaar kun je natuurlijk niet meer koopsignalen van iemand krijgen dan dit, en het zou van slecht koopmanschap getuigen om hier niets mee te doen. Nieuwsgierig vroeg ik hem of hij ook een voorkeur had voor ergens in het Noorden. Dat maakte hem niet zoveel uit, zolang het maar niet in de hoek Noordwest Overijssel of Zuidwest Drenthe was.
Als makelaar in juist deze regio stond ik perplex over deze uitspraak. Waar ik natuurlijk overtuigd ben van de kwaliteiten van deze regio, stond hier iemand voor me die overal in het Noorden wilde wonen behalve in onze streek. Uiteraard vroeg ik hem naar de reden en die was voor hem volkomen helder: “Daar wonen te veel westerlingen en die wil ik juist zo min mogelijk zien. Ik woon liever tussen de echte Drenten of Groningers en niet tussen die zogenaamde noordelingen.”
Ik had de makkelijke weg kunnen kiezen. Mijn bruine bonen waren op en ik had hem een leuke marktomloop kunnen wensen en klaar was Kees. Maar iets in de man intrigeerde me. Ik begon hem te vertellen over wat ik deed en vooral waar ik makelaar was en dat ik echt hoogst verbaasd was over zijn redenatie. Dat zijn ideeën naar mijn inzicht niet overeen kwamen met de werkelijkheid en dat het juist een fantastische regio was om te wonen. We raakten verder in gesprek en ik nodigde hem uit om een keer op ons kantoor in Havelte te komen om verder te praten. Hij ging akkoord en ik nam zijn uitdaging aan om hem dan te overtuigen van mijn gelijk.
Slechts een maand na de Zuidlaardermarkt kwam er een mailtje van Jasper binnen. De week erop had hij tijd en hij zou het leuk vinden om langs te komen. We spraken af en de volgende woensdag stapte Jasper ons kantoor binnen. De begroeting was hartelijk en hij had verse spruiten uit zijn streek voor ons meegenomen.
“Wat zoek je eigenlijk voor woning?” was mijn eerste vraag en Jasper vertelde wat zijn wensen waren. Met ons aanbod in de hand kon ik hem aangeven dat wij zeker vijf interessante objecten voor hem in portefeuille hadden en ik stelde hem voor om daar eens samen langs te rijden. Zo kon hij gelijk wat van de streek zien en zelf ondervinden hoe mooi het hier eigenlijk was.
We reden langs enkele vrijstaande woningen in onze regio en bij het derde object riep hij plotseling “stop” om te vervolgen met: “dit is ‘em.” Ik was volkomen verrast dat deze bedachtzame zakenman zo plotseling zijn gevoelens de vrije loop liet en openlijk aangaf dat we blijkbaar bij zijn droomhuis waren uitgekomen. “De plek, het huis en de garage, dit is precies wat ik zoek. Behalve dat ik natuurlijk niet weet hoe het er van binnen uitziet.”“Misschien is de eigenaar thuis”, zei ik en stapte uit de auto om aan te bellen. De eigenaar was gelukkig thuis en ik legde hem de situatie uit. “Geen probleem Bart, loop samen maar door en om het huis. Wie weet of het wat wordt.” Aldus geschiedde. We liepen eerst door de tuin en via de garage kwamen we in de woonkamer, alwaar de eigenaar de krant zat te lezen. Ik stelde ze aan elkaar voor en ze keken elkaar onderzoekend aan. Er viel een stilte. “Eh,” begon Jasper, “verrek Hans, je bent het echt. Wat een wonder dat ik jou nog eens tref.” En ook de verkoper kreeg een grote glimlach op zijn gezicht. “Ongelofelijk, asjemenou Jasper van T.”, en ze vlogen elkaar in de armen. Mijn verbazing was groot en na een uitbundige begroeting, kreeg ik onder het genot van een bakje koffie hun geschiedenis te horen. Ze waren neven en woonden vroeger dichtbij elkaar. Maar hun vaders, die broers waren, kregen ruzie en daardoor zagen en spraken ze elkaar nauwelijks meer. De verkoper was verhuisd naar het Noorden en Jasper had nooit meer wat van hem gehoord. Na de dood van beide vaders had hij nog wel eens een poging gedaan maar zonder succes. De twee hadden elkaar veel te vertellen en ik ging maar weg om ze daartoe alle gelegenheid te geven. Jasper zou weer contact met me opnemen.
De volgende dag belde eerst Hans, de verkoper, en later Jasper. Het was laat geworden en ze hadden veel bijgepraat en… ze waren het eens geworden over het huis. Of ik de koopovereenkomst maar wilde opstellen. Natuurlijk wilde ik dat en zo ontstond de bijzondere deal tussen deze twee neven.
Op de dag van de overdracht kreeg ik een uitnodiging van beide heren om die avond met hun mee te eten in het nieuwe huis van Hans. Hans zou voor de maaltijd zorgen en Jasper voor de drank. Ik meldde mij om zeven uur bij de woning en rook een bekende geur; een grote pan stond dampend op tafel met daarin, jawel, bruine bonen. “Zo hebben wij elkaar op de Zuidlaardermarkt leren kennen en ook mijn neef Hans is er verzot op dus: eet smakelijk!”
september 2012
jaargang 16 nr 5