Chocolade bruin

Chocolade bruinHet was eigenlijk winter maar de temperaturen waren veel hoger dan normaal. Ik draaide met mijn auto de oprit naar een klein huisje op.

Het huisje stond op een bijzondere plek, grenzend aan de heide en geheel zonder buren. In de verte kon je nog wel enkele huizen en boerderijen zien staan, maar verder waren er geen mensen in de buurt. Echt zo’n locatie waarvan de één zegt daar zou ik nooit willen wonen mij veel te stil en te afgelegen en voor een ander weer de ideale plek om in alle rust van de natuur te genieten.

Het zandpad was door de vele regen (dat dan weer wel) behoorlijk modderig geworden en met wat slippen en glijden kwam ik uiteindelijk bij het huisje zelf terecht. Het was zoals gezegd klein, wit gepleisterd, fel rode dakpannen en mooie luiken naast de ramen. U kent ze wel, van die luiken met donker groene randen en witte en rode beschilderingen in het midden; een echt boswachtershuisje. Ik kende de eigenaresse goed, een vrouw van rond de 60 jaar, gescheiden met twee kinderen die elders woonden en een leuke baan. Altijd vrolijk en goedlachs en een echte natuurliefhebster. De woning stond sinds enkele maanden te koop en we zouden een evaluatiegesprek hebben.

Toen ik uitstapte kwam een leuke jonge hond mij tegemoet springen. Een chocolade bruine Labrador van ongeveer een half jaar die bijzonder uitgelaten was. Hij was blijkbaar pas nieuw, want ik had hem hier nog niet eerder gezien, maar ik kon het me wel voorstellen. Op zo’n plek past een hond natuurlijk helemaal.

Ik deed de voordeur open (er was geen bel aanwezig) en riep of er iemand thuis was (raar eigenlijk dat je dat doet terwijl je een afspraak hebt, maar goed). “Ik kom zo, ben nog even aan de telefoon”, werd er geroepen vanuit de achtergelegen woonkamer. “De koffie staat klaar, pak jij maar vast”, riep de eigenaresse.

Ik liep naar het aanrecht en schonk mezelf een mok koffie in en ging aan de lange keukentafel zitten. De hond liep snuffelend rond en kwam al gauw weer om aandacht vragen. Na een tijdje hem geaaid te hebben kwam de eigenaresse te voorschijn. “Hoi Bart”, werd ik vriendelijk door haar begroet en ze schonk zich zelf een ook een mok koffie in. “Jij nog?” Natuurlijk stemde ik daarmee in.

Na een leuk en zinvol gesprek over de voortgang van de verkoop en de te ondernemen acties kwam het gesprek op het hondje terecht.

“Je bent wel een hondenliefhebber hè”, zei ze, “als ik zie hoe je met hem omgaat”. “Ach ik heb er zelf ook twee dus dan heb je er ook wat mee”, zei ik. “Maar hoe oud is deze eigenlijk?” Ze keek me vragend aan, “eh, ik schat een jaar of zo maar ik heb er niet veel verstand van. Neem je ze wel vaker mee met je werk?” “Hoe bedoel je?” vroeg ik haar. “Nou ja, omdat je deze ook bij je hebt”. Ik begreep haar niet. “Maar het is toch jouw hond?” vroeg ik aan haar. “Ben je gek, ik heb geen hond dat weet je toch”. “Maar deze liep hier op het erf en ging gewoon mee naar binnen, dan mag ik toch aannemen dat het jouw hond is”. “Nee echt niet”, zei ze beslist, ”ik heb echt geen hond, maar is ie dan ook niet van jou?” “Nee het zou niet in me opkomen om mijn dieren mee naar afspraken te nemen”. “Maar waar komt ie dan vandaan? Ik heb hem nog nooit gezien”, zei de bewoonster.

Tja dat was een probleem. Het leuke hondje lag nu heerlijk rustig op de vloer in de keuken te slapen, we keken elkaar aan en schoten beide in de lach. “Blijkbaar is dus iemand zijn hond kwijt”, zei ik, “maar wie?” ”Zullen we even buiten kijken of we iemand zien? Zo gezegd zo gedaan. We liepen naar buiten en de jonge Labrador liep vrolijk mee. In de nabijheid van de woning was echter niemand te zien of te horen.

”Ik vind het wel vervelend Bart, maar ik heb een vergadering in Groningen en moet zo echt weg, zou jij de hond mee kunnen nemen, want hij kan hier niet alleen blijven”. Daar gaat mijn schema dacht ik. Na deze afspraak stonden er natuurlijk nog een flink aantal afspraken gepland en waar moest ik met hem naar toe. “Ja ik vind het echt heel vervelend”, zei de eigenaresse, ”maar ik kan geen kant op. Kun je hem niet even bij jouw thuis brengen en dan bel ik onderweg wel even de politie om het te melden en te vragen of iemand ook zijn hond kwijt is”.

De gedachten schoten door mijn hoofd, waar moet ik met hem naar toe, zal ik hem naar de dierenarts brengen, of naar een asiel, ik moet tenslotte ook verder met mijn werk. Hoe is het met de eigenaar van de hond, want die zal wel doodongerust zijn. Ik besloot eerst even in de omgeving van het natuurgebied rond te rijden om te kijken of ik toch niet iemand tegenkwam die op zoek was. Na een half uurtje rijden had ik niemand gezien en moest ik naar mijn volgende afspraak. Dan toch maar naar huis en de hond in de schuur, het is niet anders.

Na twee afspraken reed ik snel nog even langs huis om te kijken hoe het met het hondje was. Die vermaakte zich prima, hij lag lekker in het stro en de waterbak lag op zijn kop.

Ik kreeg een telefoontje van kantoor dat mijn volgende afspraak (een bezichtiging) net was afgebeld. Jammer, maar dat paste me goed, nu kon ik proberen te regelen dat het hondje een goed (tijdelijk) onderdak kreeg. Ik bracht hem naar het dichts bijzijnde hondenpension met de afspraak dat die ook hun netwerk zouden inschakelen om de eigenaar te achterhalen. Hè hè, voorlopig geregeld, eindelijk naar kantoor alwaar ik het hele verhaal natuurlijk vertelde. De medewerkster keek mij verbaasd aan en begon direct te bellen. Terwijl ze het nummer had ingetoetst zei ze, “je wilt het niet geloven maar de mensen die de bezichtiging hebben afgezegd zijn tijdens het wandelen één van hun honden kwijtgeraakt, een chocolade bruine Labrador”.

januari 2012
jaargang 16 nr 1