Het was een leuke kleine woning aan de rand van het bos. Een echt ‘Hans en Grietje huisje’; rieten dak, rood met witte luiken en een soort bostuintje eromheen. Rook kringelde uit de schoorsteen op het dak. Het was begin december, niet erg koud maar wel een dag om lekker de houtkachel aan te hebben.
Ik reed via het zandpad naar het huisje en stopte bij het kleine schuurtje dat er naast stond. Ik hoorde de geiten blèren en ook de ganzen, die vrij rond liepen, maakten het hun kenmerkende geluid. Het is eigenlijk net een schilderij van Pieter Breugel dacht ik, alleen de sneeuw ontbreekt nog.
Dit soort huizen hebben vaak geen deurbel dus ik deed de deur open en riep; “volluk!” Een jonge man zat in de kleine woonkeuken waar de buitendeur direct op uit kwam en keek op. Raar, dacht ik, je associeert zo’n boshuisje altijd met een oudere man met een grijze baard en een pijp in zijn mond gekleed in een ribfluwelen broek, bretels, houthakkersoverhemd en bergschoenen of laarzen. Maar deze man was rond de dertig, oogde modern en zat strak in de kleren.
“Dag meneer Fehse’, zei hij formeel, “welkom in mijn kleine maar sfeervolle huisje.”
“Dank je”, zei ik tegen hem, “maar zullen we elkaar gewoon tutoyeren? Dat praat wat makkelijker.” “Graag, ik ben Herman. Koffie?”
Herman vertelde mij zijn familieverhaal. Dit leuke huisje was van zijn opa geweest die hier misschien wel vijftig jaar had gewoond, maar vorig jaar was overleden. Zijn oma was al lang daarvoor overleden. Als kind had hij hier veel gelogeerd en bijna al zijn schoolvakanties doorgebracht. Het waren heerlijke weken geweest. Ook later bezocht hij zijn opa vaak om hem een weekendje gezelschap te houden.
Na zijn dood bleek dat opa de woning aan Herman had nagelaten. Herman woonde en werkte zelf in Het Gooi en gebruikte het boswachtershuisje voor vakanties en weekendjes met vrienden. Door zijn drukke sociale leven maakte hij er de laatste tijd echter weinig gebruik meer van. Ook het regelen van de verzorging voor de dieren en het bijgehouden van het huis vergden steeds meer moeite. Ondanks al het plezier dat hij hier altijd beleefde, gaf het hem geen goed gevoel meer dat het huisje zo weinig werd gebruikt en na lang twijfelen, had hij besloten om het toch maar te verkopen.
Voor ons kantoor een hartstikke leuke opdracht omdat er maar weinig van dit soort huizen op zulke mooie locaties zijn. Natuurlijk was het geheel zeer eenvoudige en erg klein maar echt toch iets voor de juiste liefhebber. De verkoop werd gestart en de relaties uit ons zoekersbestand geïnformeerd. Ik had wel het idee dat er een aantal belang bij de woning zouden kunnen hebben.
De eerste bezichtigingen vonden plaats maar de meeste mensen schrokken toch van de geringe omvang van de woning en de soberheid.
Toen kwam Jet. Een ontzettend aardige alleenstaande vrouw van rond de zestig. Ze werkte in de zorg en had vier geadopteerde honden uit Roemenië. Ze woonde in de stad en reed elke dag naar één van onze mooie natuurgebieden om haar honden uit te laten. Ik kwam haar daar regelmatig tegen en al meerdere malen had ze aangegeven een leuk klein huisje te zoeken, waar ze met haar honden kon wonen. Ideaal leek het haar dat de honden zo vanuit het huis het bos in konden lopen.
Jet kwam aangereden en zo te horen en te zien met alle vier haar honden. Ze parkeerde op enige afstand van de woning en stapte uit. Ik stond haar op te wachten maar zag dat ze bij de auto bleef staan en toen heen en weer begon te lopen. Net op het punt dat ik naar haar toe wilde gaan, kwam ze eindelijk naar mij toe. Vanaf enige afstand begon ze al paniekerig te zwaaien en te roepen en ik liep met stevige pas naar haar toe.
“Bart, je moet me helpen!” Ik zag de wanhoop in haar ogen.
“Maar Jet, wat is er aan de hand? vroeg ik haar.
“De honden zitten nog in de auto maar de deuren zijn op één of ander manier op slot gegaan. De sleutels liggen er nog in. O help mijn arme honden!”
Ik liep met haar mee naar de auto. De vier behoorlijk grote honden zaten in de vrij kleine wagen en keken bijna smekend naar Jet waarbij de ramen al begonnen te beslaan. Tja wat nu?
“Kun jij hem open maken alsjeblieft?’
“Nou Jet, dat gaat mij echt niet lukken hoor. Er zal iemand bij moeten komen.”
“Zullen we de politie bellen”, vroeg ze aan me, “of wacht… ik ben lid van de ANWB. Zullen we die bellen?”
Zo gezegd, zo gedaan en al snel kregen we de toezegging dat hulp onderweg was en dat het maximaal een uur kon duren voordat men ter plekke zou zijn.
Jet was erg blij dat er hulp kwam maar maakte zich toch grote zorgen om haar opgesloten honden. Het water droop ondertussen aan de binnenzijde langs de ramen en de honden roerden zich behoorlijk. “Krijgen ze wel genoeg zuurstof?” vroeg ze. Ik vertelde haar dat er genoeg kieren en openingen zaten zodat ze niet zouden stikken.
Ik stelde voor om gewoon maar de bezichtiging te doen en even uit het zicht van de honden te gaan zodat ze dan misschien wat rustiger werden.
Na enige aarzeling stemde Jet in en liepen we samen rond in de woning. Ze vond het plekje geweldig maar het huis zelf helaas toch aan de te kleine kant. Met haar vier grote honden voorzag ze toch problemen, vooral bij winterdag. “Sorry Bart, dit wordt het niet. Ik zoek toch iets groters.”
Ik merkte dat ze niet rustig was en steeds naar buiten keek of De wegenwacht al was gearriveerd. Even later kwam deze inderdaad opdagen en een uiterst vriendelijke man stapte uit het bekende gele Volkswagenbusje. Jet legde het probleem uit waarop hij voortvarend aan het werk ging om het probleempje, zoals hij het noemde, op te lossen. Twee opblaaskussentjes werden tussen de voorportier geplaatst waardoor de deur enigszins begon te wijken.
Met behulp van een ijzeren stangetje waar een grijpoog aan zat, probeerde hij het deurknopje omhoog te trekken. Omdat de ramen zo beslagen waren, verliep dit nogal moeizaam en ondanks herhaalde pogingen lukte het niet. Met een andere stang probeerde hij vervolgens de deurgreep aan de binnenzijde open te trekken. Maar vanwege de vorm van de deurgreep mislukte ook dit. De wegenwacht kreeg nu toch vraagtekens in zijn ogen waarbij de paniek bij Jet en bij de honden in de auto begon toe te nemen.
Met een zaklamp ontdekten we op de armleuning van het voorportier een knopje waarvan we dachten dat deze bedoeld was om de deuren centraal te vergrendelen en misschien ook tegelijk te openen. Na enig proberen, werkte dit en gingen de deuren van het slot. De honden probeerden alle vier tegelijk door de geopende achterdeur naar buiten te springen. Jet blij, de honden door het dolle heen en de wegenwacht en ik opgelucht dat het probleem was opgelost!
Jet vroeg of het goed was dat ze de honden direct ging uitlaten in het bos en zo ik bleef achter met De wegenwacht.
We raakten aan de praat en hij vertelde dat hij net zijn huis had verkocht en op zoek was naar iets anders. Gekscherend vroeg ik hem of dit niet wat voor hem was, waarop hij tot mijn stomme verbazing zei wel even binnen te willen kijken.
Hij was meteen dolenthousiast en we sloten in de week die daarop volgde de deal. Het boshuisje was verkocht.
Bij de overdracht van de woning trof ik de nieuwe eigenaar en moest lachen; daar stond deze wat oudere man met zijn grijze baard, een groene ribfluwelen broek, bretels, houthakkersoverhemd en bergschoenen. Helemaal klaar voor een nieuwe fase in zijn leven!