Het is een gure dag in november, echt zo’n typische herfstdag. Een harde wind uit het noorden brengt Scandinavische kou met zich mee. De bomen hebben het zwaar en er liggen veel afgebroken takken op de weg. Het is tien uur ’s ochtends maar het wil maar niet echt licht worden. Dan maar de houtkachel aan en een goed boek. Dat zou tenminste mijn voorstelling zijn voor een goede invulling van deze dag!
Maar ja, helaas.. Of eigenlijk ook weer niet helaas want ons werk is leuk, afwisselend en elke keer weer vol verrassingen.
Ik ben op weg naar een ouder echtpaar en eerdere zakelijke relatie van ons kantoor. De man en vrouw, Henk en Gerda, wonen op een prachtige locatie in het bos in een houten boswachterswoning. Oostenrijk in Nederland zeg maar. Een sfeervol huis dat prachtig past in de natuurlijke omgeving. Vijftien jaar geleden hebben ze deze woning via ons kantoor gekocht en nu staan ze blijkbaar op punt het weer van de hand te doen. Er moet wel een hele bijzondere reden zijn, want van zo’n echt uniek plekje ga je niet zomaar weg. Ik ben heel benieuwd waarom.
Ik sla met de auto vanaf de verharde weg het zandpad op dat naar de woning kronkelt. Ook dit pad ligt bezaaid met afgebroken takken, zodat ik af en toe moet stoppen en uitstappen om de takken aan de kant te leggen.
Na een paar minuten rijden en slepen, kom ik bij de woning aan. Ik ben hier al een tijdje niet meer geweest maar het huisje ziet er nog leuker uit dan ik mij kan herinneren. Het heeft de sfeer van een stripverhaal of een sprookje; en klein maar lief huisje van hout midden in het bos met rode dakpannen en een schoorsteen waar rook uit kringelt. Hoeveel Disney of Asterix en Obelix wil je hebben?
De twee kleine houten schuurtjes maken het beeld compleet. Ik parkeer mijn auto aan het eind van het zandpad naast de auto van de bewoners, pak mijn dossier, stap uit en loop naar de deur aan de zijkant van de woning. Op zo’n rustige locatie hoor je het natuurlijk direct als er een auto aan komt en nog voor ik bij de deur ben, gaat deze al open en roept Henk: “kom snel binnen, hier is het warmer.”
Ik stap door de smalle deuropening en inderdaad is het binnen heerlijk warm. Henk staat vrolijk lachend in de gang en hij is werkelijk geen spat veranderd wat ik hem meteen ook zeg. Hij begint nog meer te lachen en zegt hetzelfde tegen mij. “Tuurlijk”, antwoord ik, “maar we worden toch wel ouder he?”
We lopen naar de woonkeuken waar Gerda ook net aan komt lopen en ze begroet me eveneens enthousiast op een ‘Coronavriendelijke wijze’.
“Eerst maar koffie?” vraagt Henk en zonder het antwoord af te wachten, begint hij met de werkzaamheden die daarbij horen. “Nou graag”, zeg ik zoals een goed makelaar betaamd.
“Vinden jullie het goed dat ik mijn jas uit doe? Want het is hier goed warm”, vraag ik terwijl ik zweetdruppeltjes voel opkomen. Het lijkt hier wel een sauna denk ik bij mezelf en kijk naar de houtkachel die roodgloeiend brandt. “Natuurlijk Bart, wij zijn eraan gewend”, antwoordt Gerda. “Jullie houden wel van warmte”, zeg ik terwijl ik me omdraai om mijn jas over de keukenstoel te hangen. Ik blijf stokstijf staan want schrik me rot. Ik kijk recht in de ogen van een of ander vreemd, en eerlijk gezegd, eng beest en met grote draaiogen. “Huh, wat is dit“, probeer ik zo rustig mogelijk te zeggen terwijl mijn stem toch een octaaf hoger klinkt. “Oh, dat is John, onze huiskameleon.”
“Jullie huiskameleon?” stotter ik een beetje, “maar wat doet die hier?” “John is gewoon een van onze huisdieren”, zegt Henk alsof het niets bijzonders is. Ik hang voorzichtig mijn jas over de stoel, ga rustig zitten en probeer het beest schuin achter mij zo onopvallend mogelijk in de gaten te houden. “Hij doet niets hoor”, probeert Gerda mij gerust te stellen. “Tuurlijk niet”, antwoord ik luchtig maar ik geloof er ondertussen niets van. “Als je hem maar geen stress bezorgt, anders gaat hij sissen en kan hij wat agressief worden.” “Tuurlijk”, zeg ik weer, “maar kan hij toch niet ergens anders zitten?” Ik ben dan wel een dierenliefhebber en kan goed met honden en zo omgaan maar dit is voor mij toch wat te exotisch.
“Zeker Bart, je bent niet de eerste die dat zegt hoor”, zegt Gerda en ze verplaatst John naar een tak die ergens in de woonkamer blijkt te staan. “We hebben ook nog twee hagedissen maar die zitten op dit moment in hun terrarium. Wij vinden zelf de warmte heerlijk maar doen het ook een beetje voor de dieren zodat ze af en toe ook vrij kunnen rondlopen. Leuk he?” voegt Gerda nog toe.
Tja, wat zal ik zeggen. “Het is niet mijn hobby”, probeer ik zo positief mogelijk de vraag te beantwoorden.
“Maar wat geven jullie ze eigenlijk te eten?” vraag ik toch maar belangstellend. “Dat is heel simpel; allerlei insecten, wormen, spinnen enzovoort. Ze lusten heel veel van wat hier makkelijk te verzamelen is. Loop maar even mee naar de woonkamer dan laat ik je het zien.” Ter illustratie pakt ze een insect legt deze voor John neer en in no time flitst de tong van de kameleon naar het insect en weg is het. “Dat is makkelijk voeren he?” lacht Gerda. “Tja, zo is het houden van dieren niet zo ingewikkeld”, geef ik toe.
We lopen weer terug naar de woonkeuken en er wordt nog een bakje koffie in geschonken. Het vervolg van het gesprek richt zich op de verkoop van de woning.
De reden dat Henk en Gerda willen verhuizen ligt in het simpele, maar ook vervelende feit dat hun gezondheid hen in de steek laat. Het afgelegen wonen en het werk in en rond het huis worden in de nabije toekomst te veel en daarom lijkt het ze verstandig hier vast op te anticiperen. Een appartement in een grotere plaats of dorp zal uitkomst moeten bieden maar ze zien er wel erg tegenop. “Ja Bart, en dan zitten we ook met onze bijzondere huisdieren. We zouden ze het liefst in hun vertrouwde omgeving willen laten, dus we zoeken kopers die echte natuurliefhebbers zijn vanwege de plek maar zeker ook vanwege John en de twee hagedissen.”
Ik geef voorzichtig aan dat dat wel eens een probleem zou kunnen worden omdat natuurlijk niet iedereen iets met reptielen heeft. “Sterker nog, het zou bij bezichtigingen weleens afschrikkend kunnen werken”, vertel ik hen maar eerlijk.
“We gaan het zien”, besluit ik het gesprek en we maken een afspraak over wanneer ik de binnenfoto’s kan komen maken.
Twee dagen later ben ik weer bij Henk en Gerda en het huis is netjes opgeruimd. Ik merk dat ik er toch niet helemaal gerust op ben hoe de fotosessie gaat verlopen. Als die hagedissen en John maar niet vrij rondlopen.
Gelukkig hebben de bewoners daar rekening mee gehouden en de dieren zitten keurig in hun terrarium. De fotosessie verloopt goed en het levert mooie plaatjes op, maar door mijn inspanning en de hoge temperatuur binnen gutst het zweet weer van mijn voorhoofd. “Wil je wat water?” vraagt Gerda heel lief. “Nou graag”, antwoord ik.
“Wil je ook nog plaatjes maken met John en de twee hagedissen terwijl ze loslopen?” vraagt ze argeloos. “Dat lijkt me niet zo’n goed idee” antwoord ik zo neutraal mogelijk. “Ja maar we laten ze wel liever achter in de woning dus horen ze er wel een beetje bij”, zegt Henk. “Ja dat begrijp ik maar wat als er een goede koper komt die ze toch niet wil hebben? Laat je de verkoop dan overgaan?” is mijn vraag aan hen. “Nee dat niet. We willen dat het goed met de dieren gaat en het liefst hier, maar als het niet anders kan, zoeken we wel een ander goed adres voor ze.”
De woning wordt op de markt gebracht en de belangstelling is zoals verwacht overweldigend. Er worden twee kijkdagen georganiseerd en alle kijkers zijn erg enthousiast maar reageren vaak toch wel verbaasd op de “huisdieren”. De laatste kijkers zijn een meneer en mevrouw uit Den Haag, Joop en Louise.
Het valt mij op dat Louise niet erg op haar gemak rondloopt terwijl Joop juist heel enthousiast en gemoedelijk is. Tijdens de rondleiding probeer ik voorzichtig bij Louise daarnaar te informeren.
“Ik heb last van arachnofobie”, legt ze me uit. “Arach.. wat”, vraag ik haar. “Arachnofobie”, zegt ze nogmaals, “oftewel een spinnenfobie. Ik ben heel erg bang voor spinnen en ben daarvoor in therapie. Thuis heb ik voor alle ramen rolluiken zodat er geen spin naar binnen kan. Als er mensen komen of we zelf naar buiten, mag de voordeur maar heel kort open. Je snapt dat dat natuurlijk heel vervelend is”, en ze vertelt me even heel snel en kort wat er allemaal aan de hand is op spinnengebied.
“Weet je wel hoeveel spinnen er in een gemiddeld huis zitten?” “Ik zou het niet weten, vijf of zo?” gok ik in het wilde weg. “In een gemiddeld huis zitten een paar honderd spinnen Bart, en als er een spinnennest in je huis uitkomt, heb je er zomaar een paar honderd bij. En weet je wel dat ze tijdens de lente en zomer het liefst buiten leven maar zodra de nachten kouder worden, de vrouwtjes naar binnen willen? En de mannetjes gaan er dan achteraan om te paren. In hun zoektocht naar liefde, kruipen ze door alle hoeken en gaten naar binnen”, vertelt ze verder met een zorgelijk gezicht. En zo gaat het door met informatie over dat de spin wel een eetbare eiwitrijke prooi is en daarom ook vijanden heeft zoals vogels, hagedissen en andere insecteneters.
Het wordt mij duidelijk dat Louise een groot probleem heeft maar ik eigenlijk daardoor ook. Want het houten huis van Henk en Gerda ligt midden in het bos. Vol met gaten en kieren is het natuurlijk een woning waar er meer dan gemiddeld spinnen rondlopen en dat gaat Louise nooit redden met haar fobie.
Met deze wetenschap schat ik in dat de bezichtiging van Louise en Joop volkomen nutteloos is en dan zitten er ook nog een kameleon en hagedissen in hun terrarium. Dat wordt natuurlijk helemaal niets met Louise.
“Ik vind het hier geweldig”, zegt Joop om het gesprek maar eens een andere wending te geven. “Dit is nou precies waar ik altijd van gedroomd heb. Wat geweldig”, zegt hij nogmaals. “Oh kijk Louise, deze mensen houden er ook nog een kameleon en hagedissen op na. Wat ontzettend leuk!” Nu is het klaar met deze bezichtiging, denk ik bij mezelf. Het is voor mij niet de vraag òf Louise het huis uit rent maar meer hoe hard..
Maar tot mijn verbazing zakt Louise door haar knieën en bekijkt de hagedissen en de kameleon aandachtig. “Dit is wel heel bijzonder”, zegt ze. Ik sta perplex van haar reactie. “Vind je die beesten dan niet eng?” vraag ik haar verbaasd. “Oh nee, ze zijn juist heel bijzonder”, en ze geeft Joop een knipoog. “Lopen ze ook wel eens los?”
“Ja zeker”, antwoord ik enthousiast nu Louise zo compleet anders reageert. “En eerlijk gezegd verhuizen de eigenaren naar een appartement en zouden ze het liefst de reptielen achterlaten. Dus als jullie die leuk vinden?”
De bezichtiging verloopt verder goed en het valt me op dat Louise nu opeens veel vrijer rondloopt dan voor ons gesprek.
“Zou je de eigenaren willen vragen of wij ze op korte termijn even mogen bellen of even langs mogen komen om een paar korte vragen aan hun persoonlijk te stellen?” vragen ze aan mij. “Ik zal dat overleggen en geef ik jullie vandaag nog even door.”
Ze kijken me allebei vriendelijk aan en met de mededeling dat ze daarna zeker een bod gaan uitbrengen, stappen ze weer in de auto. Enigszins verbluft blijf ik achter. Hoe kan iemand met een spinnenfobie nu geïnteresseerd zijn in dit weliswaar leuke, maar zeker niet kierdichte huis?
Ik bespreek alle bezichtigingen met Henk en Gerda en natuurlijk ook het verzoek van Joop en Louise met het verhaal over de spinnenfobie erbij. Natuurlijk mogen ze even langs komen en aldus wordt dat geregeld.
Drie dagen daarna is de biedingstermijn van de woning verstreken en bespreek ik alle biedingen met Henk en Gerda op kantoor. Ook Joop en Louise hebben geboden en hoewel zij niet het hoogste bod hebben uitgebracht, wordt het huis aan hen gegund door de verkopers. Ik vraag aan ze hoe het bezoek was geweest en ze beginnen te lachen. “John en de twee hagedissen hebben ook voor makelaar gespeeld Bart. Zij hebben eigenlijk het huis verkocht”, zeggen ze glunderend. “Hoe dan?” vraag ik toch verbaasd.
“De aanwezigheid van John en de twee hagedissen zorgt ervoor dat onze woning altijd spjnnenvrij zal zijn en dat is beter dan welke therapie dan ook!”
Veel Leesplezier,
Bart Fehse