Je bent een UBU!

Op een zonnige nazomermiddag reed ik over een typisch landelijk Drents weggetje toen ik vanuit mijn ooghoek een wit klein bolletje aan zag komen. Met een harde klap ketste het mysterieuze object af op mijn voorruit. De tik was flink want mijn voorruit was direct geheel versplinterd. Ik schrok me rot en stopte onmiddellijk. In de berm lag een golfballetje. Merkwaardig want bij mijn weten was hier geen golfbaan in de buurt. Dus waar kwam die golfbal dan vandaan?

Ik parkeerde mijn auto, die nog midden op de weg stond, in de berm en zag vanuit de boswal een man op me afkomen. ‘Ah, meneer Fehse, bent u het. Wat leuk om u een keer te ontmoeten’, opende hij vriendelijk het gesprek. In zijn hand had hij een golfclub en dus trok ik de conclusie hier met de veroorzaker van de klap en dus mijn schade te maken te hebben. Hij stak zijn hand uit en stelde zich voor als Frits. Frits was in de zestig, had een gebruind gezicht en liep in typische golfkleding; polo, geruite korte broek en een cap op z’n hoofd. ‘Bent u niet gewond?’ vroeg hij. ‘Nee gelukkig niet maar ik schrok me wel rot van de klap en de versplintering van de voorruit. Ik wist helemaal niet dat hier een golfbaan was’, antwoordde ik enigszins geërgerd. ‘Nee Bart, mag ik Bart zeggen, die is er ook niet maar wij hebben het geluk dat we veel grond bij onze boerderij hebben zodat we twee oefenholes hebben kunnen aanleggen. Ik wilde eens wat nieuws proberen met slaan maar dat pakte dus geheel verkeerd uit. Sorry daarvoor. Ik zal gelijk mijn verzekering bellen om het op te lossen’. Een correcte reactie van Frits vond ik en ik ging daarom ook graag in op zijn uitnodiging een kopje koffie of iets sterkers bij hem thuis te komen drinken. Hij reed met me mee en ik draaide de lange oprijlaan van een grote boerderij op. Ik meende mij te herinneren dat ik circa vijftien jaar geleden weleens bij de toenmalige eigenaar was geweest om het pand te taxeren. Frits vertelde dat de eigenaar dan blijkbaar kort na dat bezoek was overleden omdat hij samen met zijn vrouw de boerderij veertien jaar geleden via een zoon van de eigenaar bij toeval had gekocht.

Op het terras ontmoette ik Ida, zijn echtgenote. Een alleraardigste vrouw van dezelfde leeftijd maar totaal anders gekleed dan haar man. Ida liep er stoer bij in oude legerkleding en met kistjes aan. Een bijzondere en zeker niet alledaagse verschijning. Ze ging wat drinken inschenken en direct werd duidelijk dat Ida en Frits wat bijzonder met elkaar omgingen; laten we zeggen dat de liefde er niet van afdroop. Tijdens ons wel plezierige gesprek voelde ik me ongemakkelijk bij hun af en toe vinnige opmerkingen en geïrriteerde blikken naar elkaar. Je krijgt dan een schaamtegevoel terwijl je eigenlijk nergens verantwoordelijk voor bent. Het gesprek ging al gauw over woningen en Frits bracht ter sprake dat ze wel eens aan wat anders toe waren. De boerderij was toch wat te groot en de tuin vroeg veel onderhoud. Ze wilden wat kleiners met wat minder grond zodat ze wat makkelijker konden leven. Ook financieel zou het daardoor beter kunnen worden.

Zoals eerder gemeld was de communicatie niet geweldig tussen Frits en Ida en de spanningen liepen tijdens het gesprek meer en meer op. Ik probeerde met wat luchtige opmerkingen en vragen de boel wat ‘easy going’ te krijgen maar er was geen houden aan. Dat het een goed idee was de boerderij te verkopen was me duidelijk maar hoe het daarna verder moest met deze twee mensen was mij een raadsel. Of misschien toch niet. Dat deze mensen niet echt gelukkig waren met elkaar, was wel duidelijk.

Nadat door Frits besloten was dat de boerderij definitief verkocht ging worden, escaleerde het gesprek geheel. De bewoordingen werden over en weer uiterst onvriendelijk en ik kon niet anders dan als een scheidsrechter gaan optreden. Soms kun je nog net doen alsof er niets aan de hand is maar er kunnen grenzen overschreden worden waardoor dit niet meer kan en dit was zo’n moment. Voor zover dat in mijn vermogen lag, probeerde ik beide echtelieden tot de orde te roepen en hen en de ontsporing van het gesprek te laten inzien. Ik was te laat. ‘Je bent een UBU!’ schreeuwde Frits tegen Ida. ‘Een wat?’ dacht ik. Maar Ida kende het woord blijkbaar wel, want ze stond op en gaf Frits een ferme klap in het gezicht en liep toen stampvoetend de boerderij in. Ik keek Frits geschrokken aan en we hoorden niet lang daarna een auto starten en wegrijden. De rust keerde weer en ik wist werkelijk niets te zeggen. Dat mensen zich zo kunnen laten gaan en dan ook nog in het bijzijn van anderen. Ongelofelijk. Frits dronk zijn biertje op en stelde vast dat hij nu echt te ver was gegaan. Dit zou niet meer goed komen. ‘We leven al jaren op gespannen voet en dit was blijkbaar de druppel. Misschien is het maar beter zo.’ Ik begon nog wat relativerende opmerkingen te maken maar Frits onderbrak me en zei dat een scheiding onafwendbaar was en dat dit misschien wel het juiste moment was om op allerlei gebieden definitieve stappen te maken.

De boerderij kwam te koop en het contact met zowel Frits als Ida verliep gelukkig goed. Beiden wilden snel de boerderij verkopen en werkten goed mee maar onderling werd er niet meer gesproken. Ida woonde intussen in bij vrienden en tijdens enkele gesprekken met haar werd me duidelijk dat Frits haar altijd nogal had overheerst terwijl zij steeds meer behoefte had gekregen aan vrijheid en haar eigen wereld. Na twee maanden werd de boerderij verkocht.

Enkele weken later haalde ik Ida op om naar de notaris te gaan voor de overdracht en bedacht opeens dat ik het nooit meer over het voor mij onbekende ‘UBU’ had gehad. Ik vroeg me af of ik deze blijkbaar beledigende term wel ter sprake kon brengen maar mijn nieuwsgierigheid won het van de verlegenheid en dus trok ik de stoute schoenen aan. Ida moest hartelijk lachen. ‘Ken je die term niet? Speel je geen golf?’ ‘Nou, één keer per jaar misschien maar leg eens uit’, antwoordde ik. ‘Als je een bal niet goed raakt maar je komt toch weer een stuk verder op de baan dan zeggen wij dat je een UBU hebt gespeeld; Ugly But Usefull.’ Nu kon ik me Ida’s verhitte reactie van toen goed voorstellen want zo’n denigrerende opmerking moet volgens mij niemand over z’n kant laten gaan. ‘Maar weet je Bart, ik ben nu SBH.’ Ik keek haar wederomvragend aan en stralend zei ze: ‘Single But Happy!’

FotoColumnUBU