Ik stond op een sombere winterdag voor de deur van Annelies en belde aan. Direct ging de voordeur met een zwaai open en stond de vrouw des huizes in de deuropening. Ze was mooi, lang en slank en ik schatte haar nog net onder de veertig. “Kom binnen Bart, wat ben je keurig op tijd”, zei ze opgewekt en ze ging me voor naar de woonkamer waar we plaats namen aan de eettafel. Het rook heerlijk in huis naar vers gebakken brood of appeltaart. Koffie en wat lekkers, het was inderdaad appeltaart, stonden snel op tafel en nadat we het even over het bedroevende weer hadden gehad, begon Annelies haar verhaal.
Ze was moeder van drie kinderen en, zoals zo velen, sinds enkele jaren gescheiden. Met een zeer beperkte alimentatie en veel en hard werken kon ze het financieel allemaal net redden, maar het hield niet over. Het verbreken van de relatie, de (gelukkig beperkte) strijd met haar ex-man die er op volgde en het opvangen en verzorgen van de kinderen hadden veel energie gekost en waren haar niet in de koude kleren gaan zitten. Naast een druk huishouden was er natuurlijk veel geregel om oppas, naschoolse opvang en ouders en buren in te schakelen om alles iedere dag draaiende te houden. “Ik kom weinig aan mezelf toe, maar dat komt later wel weer”, zei ze op een gegeven moment.
En nu was ik dus uitgenodigd om te komen praten over de verkoop van haar huis. Dit zou, ook door de stevige rentelast van de hypotheek, een behoorlijke financiële verlichting kunnen brengen. De verkoopkansen waren redelijk goed want het ging om een leuke en vooral keurig onderhouden tussenwoning met schuur en aardige tuin in een middelgrote plaats in de regio. Annelies wilde na de verkoop eerst maar eens gaan huren en kijken wat de toekomst haar ging brengen op het gebied van wonen, de kinderen en misschien in de relationele sfeer. Het ging haar aan het hart dat ze zouden moeten verhuizen want ze woonden hier met z’n vieren met heel veel plezier. Ze had een heel goed contact met de buren, er was veel ruimte voor de kinderen om zowel in als om het huis te kunnen spelen en de buurt was rustig en zeer kindvriendelijk. De kinderen hadden het er heerlijk en alle vriendjes en vriendinnetjes woonden om de hoek. Zij waren dan ook vooral erg verdrietig over de naderende verandering. Daarbij kwam ook nog dat één van de kinderen een beperking had; een aan autisme verwante stoornis maakte het er voor de middelste niet gemakkelijker op te gaan verkassen. Structuur, een vast ritme en weinig veranderingen waren erg belangrijk voor dit kind en een verhuizing helpt dan niet echt mee om dit te bereiken. Annelies zag dan ook erg op tegen de hele onderneming maar er was geen keus.
We startten met de verkoop en er was direct behoorlijke belangstelling voor de woning waardoor er relatief vlot een goede deal gesloten kon worden. Een kinderloos echtpaar vond in dit huis wat ze zochten en daarom werden we het snel met elkaar eens. Bij het maken van de bezichtigingafspraken en ook daarna bij het ondertekenen van de koopovereenkomst, viel het me op dat Annelies een steeds neerslachtiger indruk maakte. Dat ging op een gegeven moment zover dat het tijd werd voor een ‘goed gesprek’. Mijn voorgevoel was juist en tijdens het gesprek op kantoor ‘brak’ Annelies. Alles kwam samen; ze had te veel hooi op haar vork genomen, het liep met de kinderen niet lekker, ze sliep slecht en eigenlijk zag ze het allemaal niet meer zitten. Een enorme huilbui was het gevolg. Na een paar koppen koffie en wat bemoediging van mijn kant, klaarde ze gelukkig weer een beetje op. Ze concludeerde zelf dat ze vooral een groot schuldgevoel naar haar kinderen had en dat werd door de komende verhuizing alleen maar versterkt. De kinderen wilden gewoon niet verhuizen en ze vonden het verschrikkelijk dat ze hen dit aan moest doen.
Op woensdagmorgen ging mijn mobiele telefoon. Op de display zag ik wel een bekend nummer maar ik kon het niet zo snel plaatsen. “Oh jeetje”, hoorde ik een vrouwenstem zeggen. “Oh jeetje, oh, ooh jeetje!” “Hallo”, riep ik, “met wie spreek ik?” Maar ik hoorde alleen maar weer hetzelfde: “Oh jeetje”, en dat wel tien keer achter elkaar. Ik deed nog een paar pogingen tot een gesprek maar ik kwam er niet tussen. Ik hing maar op want dit had geen zin. Een paar minuten later ging mijn telefoon opnieuw en weer was het de vrouw die alleen maar “oh jeetje” riep. Ik wachtte even af en probeerde een gesprek te beginnen want ik was nu toch wel heel benieuwd wie ik aan de lijn had. Eindelijk, na nog een paar ‘oh jeetjes’, zei ze haar naam. “Bart, je spreekt met Annelies”, zei de bekende stem. “Het is ongelofelijk, echt ongelofelijk”. “Maar Annelies, wat is er dan zo ongelofelijk?” vroeg ik haar. “Ben je op kantoor?” vroeg ze. “Dan kom ik even langs”.
Een kwartiertje later zat ik in de spreekkamer met een zichtbaar aangeslagen Annelies. “Bart, geloof het of niet maar de verkoop van de woning en de verhuizing gaan niet door”, zei ze vastberaden. “Hoezo gaan niet door?” vroeg ik stomverbaasd. “Luister even”, zei ze en ze vertelde het hele verhaal. Ze had met kerst een staatslot gekregen van haar ouders en wonder boven wonder was daar een forse prijs op gevallen. Na de enorme vreugde over het winnen van het geldbedrag, was ze tot de conclusie gekomen dat ze niet meer zou hoeven verhuizen. Zonder overleg met mij had ze de kopers gebeld om hen dit te vertellen. Deze zeer vriendelijke mensen hadden, ondanks een kleine teleurstelling, begrip getoond voor haar situatie. Die ochtend hadden ze afgesproken dat met een vergoeding te betalen door Annelies van tien procent van de koopsom de deal ongedaan gemaakt zou worden. En van dat laatste bericht was ze zo beduusd, dat ze alleen nog maar “oh, jeetje” had kunnen uitbrengen.
Annelies en haar kinderen bleven uiteindelijk met heel veel plezier in hun huis wonen en de kopers vonden via ons kantoor binnen een week een ander leuk huis, waar ze heel blij mee waren.
Eind goed, al goed!
jan-feb 2014
jaargang 18 nr 1