Plan B

Zes maanden daarvoor sprak ik hem voor het eerst weer sinds lange tijd. We kennen elkaar eigenlijk al heel lang (25 jaar) maar het contact ging onbewust met horten en stoten. Je kent het wel: zo spreek je elkaar een aantal maanden, soms zelfs een jaar, nauwelijks of niet en dan ineens bel je elkaar en spreek je weer af. Het grappige is dat de gesprekken gelijk weer lopen zoals voorheen. Je pakt de draad gelijk op alsof je elkaar gisteren nog gesproken hebt. Dat zijn van die bijzondere vriendschappen die je vooral moet koesteren. Zeker als je elkaar in tijden van ‘nood’ altijd kunt bellen en de ander er dan ook echt voor je is.

Zo’n vriendschap heb ik met Bernhard. Een echte Groninger: grote kerel, zeer sportief, welbespraakt en een carrièreman in hart en nieren. Na zijn academische opleiding had hij verschillende mooie functies in het bedrijfsleven bekleed en is hij uiteindelijk CEO van een grote onderneming geworden. Zijn carrière had hem zoveel tijd gekost waardoor zijn privéleven op de achtergrond was geraakt. Al die tijd was hij vrijgezel gebleven en dat beviel hem buitengewoon goed. Hij kon zo tenminste leven zoals hij dat wilde en had hij naast alle verplichtingen, die zijn werk hem gaf niet nog meer (privé) verplichtingen. Bernhard genoot van het leven en de mensen om hem heen genoten daar weer van. Hij was dan ook bijna altijd vrolijk, positief ingesteld en probeerde graag nieuwe dingen. Hij moest voor het werk veel op pad, maar naar eigen zeggen gelukkig niet naar het buitenland. Hij vindt Nederland prachtig en kent, mede door zijn werk, elk plekje in Nederland. Hij verbaast zich erover dat veel Nederlanders niet weten hoe mooi en bijzonder ons kleine landje is. Hij houdt van de natuur, gaat graag fietsen en is een vogelaar in hart en nieren.

Er was een ding in zijn leven waar hij extra veel waarde aan hechtte en dat was zijn huis, zijn basis. Hij woonde al jaren in hetzelfde mooie landhuis ergens in onze regio. Onze vriendschap was dan ook voortgekomen uit het feit dat ons kantoor deze woning ongeveer 25 jaar geleden aan hem had verkocht.

Midden in de natuur met een fantastische volgroeide tuin, mooie vergezichten over de landerijen en aan de rand van een bosperceel stond deze statige villa die mij altijd deed denken aan Pippi Langkous. Zo’n groot oud huis met krakende houten vloeren en raamluiken die met de wind mee klapperden als het hard waaide. Inclusief een klein soort torentje bovenop en natuurlijk omgeven door prachtige oude en indrukwekkende bomen. Nadat Bernhard het had gekocht had hij het huis twee keer verbouwd en gerenoveerd tot een elegant sfeervol landhuis voorzien van alle comfort en luxe. Maar nog wel met de oude kenmerken zoals glas in lood ramen, kleine rode dakpannetjes en maar liefst drie grote schoorstenen.

Zijn huis was hem heilig en hij wilde graag elke avond thuis zijn. Dit lukte alleen niet altijd door zijn werk, waardoor hij met regelmaat moest overnachten in een hotel. Hij had een hekel aan hotels en had inmiddels alle hotels in Nederland wel zo’n beetje gezien. Als het maar enigszins kon probeerde hij toch naar huis te gaan om in zijn eigen bed te slapen maar vooral om in zijn eigen huis te zijn.
‘Daar kom ik tot rust, daar is alles zoals ik het hebben wil. Geen verplichtingen, ik hoef niet te praten, alleen maar te genieten van de natuur en de rust’ zei hij steevast, als hij er met iemand over sprak. ‘Ik hoef daar gewoon even helemaal niks en dat is heerlijk’. Natuurlijk had hij hulp bij het onderhoud van het huis en de tuin: Een interieurverzorgster, een klusjesman en een tuinman zorgden dat alles tiptop in orde was en bleef.

Hij woonde daar met zoveel plezier dat hij nooit had overwogen om te verhuizen. Sterker nog, tijdens zijn vakanties (die er maar zeer beperkt waren) bleef hij het liefst thuis om optimaal van zijn plekje te kunnen genieten. Af en toe ging hij wel eens naar buiteland om te skiën, steden te bezoeken of een keer naar de zon, maar nooit zonder eerst ook een paar dagen thuis te zijn geweest. Bernhard en zijn huis waren een twee-eenheid. Hoe fantastisch is dat?

Je zou zeggen: klaar, wat kan er nog gebeuren? Maar Bernhard werd ziek… ernstig ziek, doodziek zelfs. Zijn fijne vrije en redelijk onbekommerde leven veranderde drastisch in slechts enkele weken. Van een levenslustige vent met een mooie toekomst in het vooruitzicht, naar een op-een-stoel-voor-zich-uit-starende man met weinig energie en een doffe blik in zijn ogen. Hij probeerde positief te zijn en te blijven, maakte vaak grapjes, maar het was volkomen begrijpelijk dat het niet meer de man was die ik zo goed kende.

Zijn vooruitzichten waren somber. Er werd een behandelplan opgesteld die hij vervolgens onderging. Het was lichamelijk en geestelijk intensief maar de behandelingen sloegen langzaam aan en stapje voor stapje ging het beter met hem. Na een jaar van veel ellende maar ook veel doorzettingsvermogen, was hij alweer aardig op de been. Natuurlijk was hij er nog lang niet, maar er was weer perspectief en dat gaf energie. Na een lang verblijf in het ziekenhuis en een privékliniek kon hij gelukkig weer naar huis om verder aan te sterken.

Het was op een dinsdag in het voorjaar en de zon scheen; het was een heerlijke 18 graden en windstil. Toen ik hem op ging halen bij de privékliniek stond hij al klaar met zijn koffer in de hal. Hij zag mij aan komen rijden en liep opvallend energiek naar buiten. ‘Zo het lijkt wel of je er zin in hebt.’ zei ik tegen hem. ‘Man je moest eens weten, ik wil echt zo graag naar huis. Mijn huis. Mijn plek’. Hij zette zijn koffer zelf in de auto en stapte in. ‘Lets go!!!’ Schreeuwde hij bijna uit. ‘Lets go Bart, gas op de plank!’. Ik moest lachen, hij werd alweer aardig de oude Bernhard. Ik voelde mijn ogen vochtig worden en kreeg een brok in mijn keel. Pfff wat bijzonder dat hij het toch gered heeft, zo mooi voor hem!
Bij het huis stonden er een paar auto’s op de parkeerplaats. Enkele vrienden hadden een welkomst-bijeenkomst georganiseerd in petit comité met alleen de meest dierbare mensen om hem heen. Hij had natuurlijk gelijk weer het hoogste woord en we waren onder de indruk van zijn performance.

Een maand later ging de telefoon: ‘Bart we moeten praten’ zei Bernhard aan de andere kant op serieuze toon. ‘Huh wat is er dan?’ vroeg ik hem. ‘Dat hoor je wel als je hier bent… Wanneer kun je?’ was de korte, bijna zakelijke vraag, die geen ruimte bood om het ergens anders over te hebben. Ik schrok me rot, het zal toch niet…
‘Eh… Morgenavond 20.00 uur?’ stelde ik hem voor. ‘Is prima’, zei hij en voordat ik nog iets kon vragen werd de verbinding verbroken.

Na een slechte nacht ging ik de volgende avond naar hem toe. Hij deed open en zag er redelijk vrolijk uit. Ik kon niets aan hem merken dus vroeg direct: ‘Bernhard kom op, waar gaat dit over? Waarom zei je gister niet wat er is?’
Hij keek me aan zoals alleen hij dat kon doen: indringend, lang en serieus, zonder iets te zeggen. Pfff wat is dit? Dacht ik bij mezelf. Gaat het dan alsnog mis met hem? Heeft hij slecht nieuws uit het ziekenhuis gekregen of wat? Ik zag tranen in zijn ogen opkomen en ik vermoedde het ergste.

‘Ik ga verhuizen Bart’, en een traan liep over zijn wang. Opluchting en verbazing maakte zich van mij meester. ‘Verhuizen?’ herhaalde ik op de automatische piloot. ‘Verhuizen?’, nog een keer om tijd te rekken. ‘Even wachten man, even wachten, ik moet dit even verwerken’.
‘Ja erg hè’ zei hij, ‘verschrikkelijk!’ terwijl hij met een mouw zijn tranen wegveegde.
‘Erg?’ vroeg ik verbaasd. ‘Nee helemaal niet erg… Of ja, wel erg maar niet zo erg man. Ik dacht dat het met je gezondheid te maken had. Wat een opluchting!’ zei ik tegen mijn vriend.
‘Opluchting?’ Vroeg Bernhard verbaasd. ‘Opluchting? Het is verschrikkelijk Bart! Denk je eens in, ik ga verhuizen, Ik moet verhuizen! Dat is toch verschrikkelijk? Dat had ik nooit gedacht’. We gingen een bak koffiedrinken om allebei even bij te komen. Hij vanwege het feit dat hij de beslissing had genomen om te gaan verhuizen. En ik omdat hij alleen ‘maar’ het besluit had genomen om te gaan verhuizen en het niets met zijn gezondheid te maken had.
‘Maar wat wil je dan?’ Vroeg ik aan hem en ‘waarom? Je bent zo verknocht aan je huis, je hebt het helemaal naar je zin gemaakt, het dagelijkse onderhoud is geregeld. Je voelt je hier super, waarom dan?’.
‘De afgelopen periode heeft mij natuurlijk aan het denken gezet. Zeker is het een fantastisch huis en voel ik me hier geweldig maar er is meer in het leven Bart, veel meer. Ik heb natuurlijk met veel plezier altijd hard en veel gewerkt. Maar eigenlijk heb ik nog weinig van de wereld gezien en misschien is het tijd om eens wat anders te gaan doen’.

‘Heb je een vriendin?’ vroeg ik hem rechtstreeks. Hij keek me aan en liep een beetje rood aan terwijl hij wat begon te schuiven op zijn stoel. ‘Eh ja hoe zal ik dat zeggen, tja, ehm ja, weet je, ja’ en hij keek me hulpeloos aan. Wauw, hij was verliefd geworden, hoe bijzonder. ‘Wat mooi voor je man, hoe heet ze?’ ‘Chantal’ kwam er vrij snel uit. ‘Leuke naam! Vertel eens wat over haar’.

Hij begon te vertellen en hield eigenlijk niet meer op. Ze hadden elkaar in de privékliniek leren kennen en daarna zijn ze in contact gebleven. Het was een hele aparte en nieuwe ervaring voor hem maar hij werd er wel heel vrolijk en blij van. ’Ik wil eigenlijk naar een appartement verhuizen zodat ik, of we, veel op reis kunnen en dan maar kijken wat de toekomst brengt’ zei hij. Na de koffie gingen we lunchen en hij raakte niet uitgesproken over zijn ‘nieuwe leven’ zoals hij dat noemde. Het was duidelijk dat er een hele nieuwe Bernhard tegenover mij zat.

De verkoop van de villa werd opgestart en verliep voorspoedig. Na een kijkdag met ruim 20 kijkers werd de woning verkocht aan een jonge, ambitieuze vrouw uit Haarlem. Ze zocht rust in haar nu al drukke bestaan en zag in deze locatie, in combinatie met de geheel-verbouwde en van alle luxe-voorziene woning, haar droomhuis. Ze was er super blij mee en ook Bernhard vond het geweldig. Hij zag veel van zichzelf in haar en gunde haar een mooie toekomst op ‘zijn’ plek.

In eerste instantie zou de woning pas over een jaar worden opgeleverd, maar de koopster was genoodzaakt deze te vervroegen in verband met zakelijke ontwikkelingen in onze regio. Voor Bernhard was dat lastig. Zijn eisenpakket voor een appartement of penthouse waren vrij hoog en hij kon maar niets vinden dat hem paste. Of het was te klein, of de locatie was te druk, of er was een te klein balkon of dakterras en zo was er steeds wat… Ook het laatste penthouse dat naar mijn idee aan al zijn eisen voldeed kon zijn goedkeuring niet verdragen omdat het geen mooi uitzicht had. We werden samen een beetje moedeloos. Hij was natuurlijk zo verwend met zijn oude huis en plek. Datzelfde weer vinden op een andere locatie en in een geheel ander woningtype is natuurlijk lastig. Maar nu de koopster aangaf de overdracht te willen vervroegen kwam de verhuizing toch onder druk te staan. Dus vroeg ik hem goed na te denken wat hij wilde en desnoods misschien een tussenoplossing te zoeken, in de vorm van een recreatiewoning, om zo meer tijd te krijgen en iets passends te vinden.

En zo kwam het telefoongesprek waar ik de column mee begon
‘Een hotel?’ vroeg ik door de telefoon. ‘Je bedoelt echt in een hotel? Het bleef even stil aan de andere kant van de lijn. ‘Ja Bart in een hotel, wat is daar nou zo gek aan? Gewoon effe out of the box denken. Dat zouden meer mensen moeten doen!’, zei hij rustig, nadat hij mij had verteld dat hij een deal met een hotel aan de kust had gemaakt om daar ‘permanent’ te gaan wonen.
‘Heerlijk man. Elke ochtend ontbijt op het terras in de zon, uitzicht op zee, wandelen door de duinen, geen onderhoud of werk meer aan je huis, vrij om weg of op vakantie te gaan wanneer je maar wilt. En zoals mij is geleerd er moet altijd een plan B in het leven zijn.
Kortom het paradijs, moet je ook eens doen!’