Ze rijden op de beroemde en beruchte “Route du soleil” en op de verkeersborden verschijnt gelukkig alweer de naam Maastricht. Paul en Jasmijn zijn op de terugreis vanuit Spanje, waar ze een heerlijke vakantie hebben gehad. Oké, het was warm geweest en ze hadden ook een paar pittige regen- en hagelbuien gehad maar het doel, uitrusten en vooral weer wat meer naar elkaar groeien, was zeker geslaagd.
Zoals zoveel echtparen zijn ze in het dagelijkse leven volop bezig met de beslommeringen van alle dag. Ze hebben beiden een hectische maar leuke baan en vele hobby’s, een actief sociaal leven en een gezellige familie, kortom: het is altijd druk. En dan wil het wel eens gebeuren dat je wat weinig tijd voor elkaar hebt. Die conclusie hadden ze allebei getrokken en ze hadden zich dan ook voorgenomen om de zomervakantie te gebruiken om de schade in te halen. Niet met vrienden of familie op vakantie zoals ze meestal deden maar lekker met z’n tweeën. En dan niet in een luxe accommodatie maar gewoon gezellig kamperen in een tweepersoonstentje. Een stapel boeken mee en vooral veel samen doen; wandelen, shoppen, steden bezichtigen en praten met elkaar. Zo zouden ze zich hopelijk weer realiseren waarom ze voor elkaar hadden gekozen en welke route ze samen wilden volgen naar de toekomst.
“Zullen we even stoppen bij de eerstvolgende benzinepomp?”, vraagt Jasmijn. “Ik moet toch wel erg nodig, sorry”. “Geen probleem, dan tanken we gelijk voor de laatste keer”, antwoordt Paul en na vijftien kilometer is de benzinepomp bereikt. Terwijl Jasmijn de wc op zoekt tankt Paul de auto vol en rekent de benzine samen met nog wat versnaperingen af. De reis wordt vervolgd en ze praten verder over de leuke dingen die ze in de vakantie hebben gedaan.
“Ben jij gelukkig Paul?” vraagt Jasmijn opeens. Paul kijkt haar verbaasd aan. “Wat denk je na zo’n vakantie en alles wat we besproken hebben? Ik ben zeker gelukkig maar waarom vraag je dat? Twijfel je daaraan of…”. Hij maakt zijn zin niet af.“En jij dan, ben jij gelukkig?” vervolgt hij dan. “Ik weet het soms niet Paul”, antwoordt ze. “We hebben een heerlijke vakantie gehad en het heeft zeker bijgedragen aan onze relatie maar wat is gelukkig? Ja, ik hou van je en ik vind het prettig om bij je te zijn. Maar ons leven is wel een beetje een sleur geworden en soms denk ik: is dit nu alles?” Paul weet even niet hoe hij het heeft. Een topvakantie, goede gesprekken, veel gelachen en nu dit. “Het heeft ook niets met jou te maken hoor”, gaat Jasmijn verder. “Maar ik weet niet, het is wat anders”. “Is het je werk?” “Nee”. “Zijn het je hobby’s?” “Nee, ook niet.” “Maar wat is het dan?” vraagt Paul vertwijfeld. “Ik voel me niet meer thuis denk ik”, zegt Jasmijn. “Niet meer thuis? Wat bedoel je daarmee?” roept Paul uit. “Nou gewoon, ik vind niet leuk meer om thuis te zijn. Eerst dacht ik dat het met onze relatie te maken had maar na onze vakantie weet ik zeker dat dat niet zo is. Als ik thuis ben denk ik vaak: wat moet ik hier? en vind dan geen rust. Daarom ben ik ook zoveel weg en verzin ik steeds weer andere dingen om te doen en naar toe te gaan.”
“Vind je het huis niet meer leuk?” vraagt Paul. “Ja, ik denk dat dat het is”, zegt Jasmijn. “We wonen daar nu al zeven jaar en het is een makkelijk huis met weinig onderhoud maar het heeft niets. Het is al jaren hetzelfde en we kunnen er weinig aan veranderen en het heeft geen sfeer. HET HEEFT GEWOON GEEN SFEER, PAUL!”
Op de één of andere manier is Paul opgelucht dat hij het euvel gevonden heeft en dat het niet aan hem ligt. “Wat wil je dan? Een boerderij of een oud huis in het centrum?” “Ja, Paul dat lijkt me wel wat, een oud herenhuis in het centrum, lekker dichtbij alle voorzieningen en dat we zo kunnen lopen naar de gezellige dingen die worden georganiseerd.” “Nou lekker dan. Heb ik net de garage opgeknapt en dan wil je wat anders. Maar het geeft niet, jouw geluk is mijn geluk dus dan moeten we er wat aan gaan doen. Maandag bellen we de makelaar en zullen we eens kijken wat de mogelijkheden zijn.”
Drie dagen later zitten Paul en Jasmijn bij mij aan tafel en hoor ik het hele verhaal. Ik ken ze al jaren en vind eerlijk gezegd een oud huis ook veel beter bij hen passen dan een nieuwbouwwoning. Jasmijn is altijd bezig met interieurinrichting en heeft zeker smaak. We lopen samen al hun wensen door en vergelijken dat met het aanbod. Ondanks dat er veel huizen te koop staan, zien ze er toch niet iets tussen wat hun helemaal bevalt. Ze zoeken eigenlijk een niet te grote woning want ze zijn maar met z’n tweeën en het krijgen van kinderen verloopt niet voorspoedig, waardoor ze eigenlijk de moed al hebben opgegeven. Helaas hebben de meeste huizen in het aanbod drie, vier of zelfs meer slaapkamers.
Twee weken later bel ik ze op. “Vanmorgen heb ik een leuk herenhuis in het centrum te koop gekregen en volgens mij is het wat voor jullie, alleen is het ook wel weer een stuk groter dan jullie willen want het heeft maar liefst vijf slaapkamers”. Ik geef ze het adres en ze beloven me er langs te rijden. ‘s Avonds bellen ze me al op. De plek, de uitstraling, alles is top maar het aantal slaapkamers vinden ze wel een probleem. Toch willen ze het huis graag eens bekijken. Er wordt een afspraak geregeld en ze zijn dolenthousiast. De vele kamers blijft een punt maar uiteindelijk stappen ze daar over heen. Aangezien ze nu in een huurwoning wonen en al uitvoerige gesprekken met de bank hebben gevoerd komen we snel tot zaken.
Na de oplevering spreek ik Paul en Jasmijn een poosje niet meer, totdat ik ze in de stad tegenkom. Jasmijn loopt trots naast Paul met een duidelijke “dikke buik”. Ze vertellen me heel erg blij te zijn met de woning en opgetogen vertelt Jasmijn over de zwangerschap. “En weet je Bart, vijf slaapkamers is geen enkel probleem meer hoor. Ik ben zwanger van een drieling!”
sep-okt 2013
jaargang 17 nr 5